Presb. Luik, I. 1439 (1439-1447) Den Bosch Heer Gyelis Venbosch werd vermoedelijk te St.Michielsgestel geboren. Op 11 januari 1437 gaf de aartsdiaken van Kempenland hem toestemming om tot 24 juni van dat jaar de vicarie van Rosmalen te blijven bedienen hoewel de vicaris kort daarvoor was overleden. Een jaar later was er door de nieuwe vicaris inmiddels een andere plaatsvervanger aangesteld. Heer Gyelis zal toen naar Den Bosch zijn verhuisd waar hij op 11 augustus 1439 als notaris het testament opstelde van jonkvrouw Jutta, dochter van Willem Coptiten. Van dit testament zijn vier uittreksels bewaard waarvan heer Gyelis er drie ondertekende als Egidius Venbosch de Ghestel prope Herlaer en één als Egidius dictus Venbosch. De uittreksels werden door hem opgesteld aan de hand van het volledige testament (principale testamentum) dat hij ten behoeve van de legatarissen in bewaring had gegeven aan deken en kapittel van de St.Jan en dat op de kapittelplaats kon worden ingezien. Vanaf 1443 wordt heer Gyelis tevens vermeld als rector van het altaar van St.Martinus de Mindere in de St.Jan. Als zodanig verleende hij op 8 juli 1443 aan Henric, zoon van Arnt Hoernken, een volmacht om zijn cijnzen en pachten te innen. Nog datzelfde jaar liet heer Gyelis zich als Egidius Venbosch, presbiter de Buscoducis, inschrijven aan de universiteit van Leuven. Op 24 oktober 1446 was hij al weer terug in Den Bosch waar hij toen samen met anderen werd gemachtigd tot het innen van de cijnzen en pachten van heer Gerit Wouters van Duer. Op 19 december 1446 deed hij vervolgens afstand van zijn deel in een huis en tuin gelegen in "dat Cleyn Korenstraetken", alsmede van zijn deel in een huis en erf gelegen in de Orthenstraat. Vermoedelijk woonde heer Gyelis in een huis met achterhuis in de Choorstraat tussen het St.Janskerkhof en de Papenhuls. Deze huizen waren hem overgedragen door heer Willem Voet (zie nr.408) en kwamen in 1464 in het bezit van heer Cornelis Heyen (nr.171). Heer Gyelis, die in het obituarium van de St.Jan onder 3 november wordt vermeld, overleed vóór 1452. Marselis van Zittart droeg op 10 maart 1452 als zijn executeur-testamentair alle goederen die hij niet aan andere personen of instellingen had nagelaten over aan frater Everart van Goch, prior van Mariëndonk bij Heusden. Mogelijk woonde heer Gyelis ten tijde van zijn overlijden in dit klooster. 1) Van enkele personen mag worden vermoed dat ze nauw verwant waren aan heer Gyelis hoewel de exacte aarde van de verwantschap niet bekend is. Zo wordt een dominus Theodoricus Venbosch van 1393 tot 1420 genoemd als kanunnik van de St.Jan. Deze heer Dirc Venbosch woonde in de Kerkstraat, vlak bij het straatje lopend naar de Verwerput. Goyart Sceyvel (zie nr.351) vermaakte in 1403 aan hem zijn psalterium en 5 gulden. Zelf legateerde heer Dirc in zijn testament onder meer een stuk land te Oss voor de jaarlijkse viering in de St.Jan van het feest van St.Jheronimus (30 september). Voor het lezen van zijn jaargetijde liet hij een erfcijns na uit zijn erfgoed bij de Koepoort over de Korenbrug. Hij overleed tussen 1420 en 1424. Enkele andere verwanten worden genoemd in het testament dat Lysbeth, dochter van Peter vanden Nootboem, op 22 juli 1427 in het Groot Gasthuis maakte. Ze liet daarbij als beloning voor diverse diensten en weldaden onder meer een erfpacht uit een huis op het Hinthamereind na aan haar natuurlijke zuster Mechteldis dicta Venbosch, begijn van het Groot Begijnhof. Deze kreeg tevens haar kist met alle zich daarin bevindende sieraden en andere spullen. De erfpacht moest na Mechtelts dood toekomen aan haar zusters Elizabeth dicta Brabant en Margardis, en na hun dood aan het Groot Gasthuis en de Tafel van de H.Geest. Mechtelt moet vóór 2 maart 1440 zijn overleden want op die datum droegen haar zusters Elizabet dicta Bet en Margarden (Mergardis) de erfpacht aan de genoemde instellingen over. Ten slotte vermaakte Lysbeth vanden Nootboem ook een erfpacht uit land te Nistelrode aan haar natuurlijke dochter Bele die met haar man Zebrecht in Oirschot woonde. In een akte uit 1475 is ook sprake van een huis met erf en tuin in Den Bosch dat vroeger toebehoorde aan Hermannus, filius quondam Henrici Venbossche, en dat gelegen was naast het erf van Theodericus Venbossche. Na genoemde Herman Venbossche waren deze goederen eigendom van heer Willem Spierinc, rector van het altaar van St.Martinus de Mindere (nr.365). Een Wilhelmus dictus Venbosch de Ghestell prope Herlaer ( -- Luik, I.L.) stelde op 14 januari 1452 te Leuven een notariële akte op als notaris van de abt van St.Truiden. Eerder al woonden er leden van de familie te Oss zodat de oorsprong van de familie mogelijk in die plaats ligt. 2)
|
Noten | |
1. | Bannenberg e.a., De oude dekenaten, I 100; Bijsterveld, Laverend, II 663 nr.2714; Bijlage II 399.1; GAH, RA 1213, fo.295v (8 juli 1443), RA 1217, fo.36r (19 dec.1446), fo.431v (24 okt.1446), RA 1218, fo.318r (23 dec.1447), RA 1222, fo.167v (10 mrt.1452), RA 1225, fo.377r-v (10 mrt.1455), RA 1234, fo.160v (22 nov.1464); Reusens, Matricule, I 58 nr.30; APB, St.Jan II, Obituarium, p.320. |
2. | Heer Dirc: AAB II, hs. Kievits, p.22; GAH, RA 1188, fo.423v (24 mei 1414); Bijlage II 161.1.1, 308.7, 382.17, 385.1 (huis bij de Verwerput), 401.8, 401.9; APB, St.Jan II, Obituarium, p.447; APB, St.Jan II, cijnsregister van 1503, p.39, p.137; Mechteld: Bijlage II 54.2, 54.3; GAH, THG 2000 (2 mrt.1440); Herman en Dirc: GAH, RA 1244, fo.35v (21 apr.1475); Willem: RAH, St.Truiden 1179 (14 jan.1452); Overig: Van Rooij, Het oud-archief, II 24-25 nr.77; Bijlage II 33.1; Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen, III 155. |
Geertrui Van Synghel, De stedelijke secretarie van 's-Hertogenbosch tot ca. 1450 (2007) 166